Het Anatomiegebouw in het Bio Science Park te Leiden was tot begin deze eeuw in gebruik door de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Leiden. Bij de herontwikkeling als Campus Boerhaave blijft het groene en monumentale karakter van het gebied behouden en krijgt het een woonbestemming. In opdracht van de Stichting Boerhaave is het gebouw geschikt gemaakt voor bewoning ten behoeve van internationale promovendi en onderzoekers. Dankzij de hoge ruimtes in het monumentale pand was het mogelijk een insteekverdieping in de wooneenheden te maken en is op deze wijze meer leefruimte gecreëerd. Door het maaiveld rondom te verlagen en van een natuurstenen plint te voorzien is ook in het souterrain een volwaardige woonverdieping gerealiseerd. De 92 wooneenheden variëren in typologie en grootte. Er zijn 1-, 2- en 3-kamer appartementen van 24 - 74 m2 woonoppervlak. Ieder appartement heeft eigen sanitaire voorzieningen en een kitchenette. Verschillende ruimtes in het gebouw zijn voor gemeenschappelijk gebruik, zoals een fietsenstalling, wasruimtes en een ontmoetingsruimte.
Naast het bestaande gebouw is een nieuwe toren gebouwd (ontwerp Mecanoo architecten) met 74 appartementen. Het gehele complex is september 2015 in gebruik genomen.
Status | Gerealiseerd juni 2015 |
Architecten | Fons Verheijen, Krijn Tabbers |
Opdrachtgever(s) | Stichting Boerhaave |
Samen met Bemog Projectontwikkeling heeft studio VVKH in 2017 een plan met duurzame woningen ontwikkeld voor de Kloplocatie, het sluitstuk van de woonwijk Kerk en Zanen in Alphen aan den Rijn.
De locatie ligt aan de rand van het Groene Hart, met prachtige zichtlijnen op de polders. Het project omvat 76 duurzame, gasloze woningen (nul op de meter), 20 waterwoningen, 16 geschakelde villa's, een nuts- en wijkvoorziening en een gebouwde parkeervoorziening. Met de woningen op deze locatie wordt de transformatie van polderlandschap naar de woonwijk Kerk en Zanen afgerond. De woningen passen qua architectuur naadloos binnen de groene omgeving.
De randbebouwing met de geschakelde waterwoningen en de twee appartementengebouwen vormt vanaf de N11 het eerste gezicht van Alphen aan den Rijn. Het groen van de polder wordt visueel doorgetrokken in de bebouwing door elk appartement een eigen (terras)tuin te geven. De geschakelde villa’s zijn gevarieerd gepositioneerd en aan de hand van koperwensen op maat gemaakt.
Stedenbouwkundige en architectonische inpassing “Vomar locatie", hoek Abraham van Rooijenstraat en Maarten Kruytstraat te Noordwijk
Stedenbouwkundig waren de contouren en de hoogte van het bouwplan bepaald door de gemeente Noordwijk. Met het plan worden de Abraham van Rooijenstraat en Maarten Kruytstraat duidelijk gedefinieerd, aansluitend op de bestaande straatprofielen. Ook de Gasthuissteeg krijgt met dit bouwplan een duidelijke begrenzing.
De hoofdmassa kent een tussenschaal tussen twee werelden die in de omgeving aanwezig zijn. Aan de ene kant is er de kleinschalige dorpsbebouwing van de Hoofdstraat en aan de andere kant de grootschalige hotelbebouwing. De massa van het nieuw te bouwen bouwblok is 3 lagen hoog plus een kapverdieping. Het wordt geleed in een aantal volumes, waarmee de schaal van het bouwblok verzacht wordt. Door verschillende kleuren metselwerk en dakbeëindigingen worden deze volumes verzelfstandigd. Met een spel van ritme van balkons, ramen, banden, daklijsten en een groen-koperkleurig dak voegt het gebouw zich goed in de badplaatsarchitectuur van de omgeving. De massa aan de Gasthuissteeg is 2 lagen hoog en heeft een groene gevel. Aan de noordzijde van het plan wordt de bestaande brandgang dichtgezet en sluit de bebouwing direct op het naastliggend perceel.
Het plan is vooral duurzaam te noemen vanwege het driedubbel grondgebruik. Het bouwblok kent een ondergrondse parkeergarage, een winkellaag op de begane grond met daarboven 42 woningen en een parkeerdek.
De Abraham van Rooijenstraat is een belangrijke ontsluitingsweg. Vandaar dat vooral functies als de inrit van de ondergrondse parkeergarage, de inrit van het parkeerdek op de 1e laag voor de woningen, en de entree van de expeditie hier gemaakt zijn. De Maarten Kruytstraat wordt meer verkeersluw. Hier komen de winkelfuncties te liggen, die via twee duidelijke entrees op de hoeken worden ontsloten. Vanuit de Hoofdstraat en vanuit de Grent zijn deze entrees duidelijk zichtbaar.
Aan de noordzijde bevindt zich de entree van de woningen. Het bestaande laad- en loshof waar zich ook andere woningontsluitingen bevinden krijgt hiermee een kwaliteitsimpuls. De galerijgevel, niet of nauwelijks zichtbaar vanaf de openbare ruimte is als een verandawereld bedacht. Het is een lichte wereld van geschilderd hout.
Het woonhuis uit het begin van de 20e eeuw was oorspronkelijk de dienstwoning van het naastgelegen hoofdhuis “Malgre tout”. Hoofdhuis en dienstwoning worden gezien als voorbeeld van de ontwikkeling van buitenplaatsen in de gemeente. Als ensemble zijn de gebouwen en de omliggende tuinen van grote cultuurhistorische waarde. Het ensemble heeft de status Rijksmonument. De zorgvuldig gedetailleerde woning is opgetrokken in rode baksteen onder een rietgedekt wolfsdak. De dienstwoning omvatte oorspronkelijk een garage, paardenstallen en een woning voor de chauffeur.
In 2018 is een ontwerp gemaakt voor restauratie en modernisering van de dienstwoning en uitbreiding met een moderne uitbouw. In de uitbouw wordt een grote woonkamer en keuken gerealiseerd. Aan de uitbouw komt een veranda. Woonkamer en veranda bieden uitzicht op een prachtige Hortensia tuin. De uitbouw is aan de zijde van de tuin helemaal transparant. Aan de andere zijde wordt de uitbouw omarmd door een opengewerkt gemetselde muur. Naar de randen toe wordt de muur transparanter. Door de toepassing van een warmtepomp installatie met een bron, hoogwaardige isolatie, en door het dak van de uitbouw volledig vol te leggen met zonnepanelen is de dienstwoning straks volledig energie neutraal.
In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht. De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.
In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht. De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.
De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.
Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut.