Projecten

Op de kop van het Plantsoen in Leiden is in een gemeentelijk monument een complex van zes appartementen gerealiseerd.
Komend vanuit de oostelijke richting vormt deze locatie een opvallende entree van de binnenstad. De appartementen van circa 150 m2 zijn van alle luxe en comfort voorzien, zoals een eigen inpandige garage, ruime dakterrassen en een lift, terwijl de historische aanblik en waarde van de gebouwen behouden zijn gebleven. Bij de herontwikkeling is eveneens ingezet op duurzaamheid; energielabel A. Buitengevel, raampartijen en dak zijn aanvullend geïsoleerd. De woningen hebben vloerverwarming en op het dak zijn zonnepanelen voorzien.

Het gemeentelijk monument aan het Plantsoen 1-3  is verdeeld over drie bouwlagen en een kelder. Het pand op nummer 1 was oorspronkelijk een vrijstaand huis, nummer 3 maakte onderdeel uit van een blok van 3 huizen. Beide gebouwen dateren uit 1875 en zijn in 1957 met elkaar verbonden (1a) en omgebouwd tot één groot verpleeghuis. Bij deze functiewijziging zijn de oorspronkelijke kwaliteiten grotendeels verloren gegaan. De ronde aanbouw bij nummer 1 dateert van 1993.

In de nieuwe opzet met 6 appartementen zijn de monumenten door restauratieaannemer Burgy uit Leiden in oude luister hersteld.
De gevel van het tussenliggende gebouw is vernieuwd en qua uitstraling in lijn gebracht met de monumenten. De bestaande gevel van de ronde aanbouw is afgewerkt met een bronskleurige gevelbeplating, een ‘voile’ met een bladermotief. Dit patroon is geïnspireerd op de bladermotieven en decoraties uit de 19e eeuw, die nog op diverse plaatsen langs het Plantsoen te vinden zijn. De ronding met ‘voile’ is een bijzonder herkenningspunt in de binnenstad.

Elk appartement heeft zowel ruimtes in het monumentale deel als in de vernieuwde delen. Het interieur van de monumentale bouwdelen is van passende details voorzien om het historische karakter zoveel mogelijk terug te brengen. Dit specifieke onderdeel is door Verlaan & Bouwstra architecten uit Vianen verzorgd.

Inpandig hadden de kopers veel keuzevrijheid; zowel een nog rijkere aankleding met bijvoorbeeld wandbespanning, lambrisering en en-suite indeling als een strakke, moderne afwerking en indeling was mogelijk. Elk appartement is uniek, heeft een eigen indeling en eigen karakter. Alleen het uitzicht is voor alle appartementen gelijk; ze kijken alle uit op het prachtige monumentale stadspark het Plantsoen aan de Singel.

In juli 2018 zijn de appartementen opgeleverd.

vogelvlucht gevelbouwer

Voormalige werkplaatsen van de faculteit Industrieel Ontwerpen zijn teruggegeven aan de TU Delft. De werkplaatsen zijn omgebouwd naar computerzalen en worden ingezet voor centrale facilteiten zoals onder andere het digitaal tentamineren van studenten. De computerzalen hebben een eigen identiteit gekregen - thema "digitaal" - vormgegeven met teksten en fotoprints. Verfissende ledverlichting en interieurelementen complementeren het geheel. Op 1 oktober 2012 zijn de ruimten officieel door de studenten in gebruik genomen. 

De school 'VIA Kampen' is een samenwerking van het Almere College en het Ichthus College, waar ook de afdeling Praktijkonderwijs deel van uitmaakt. De school is gelegen op een terrein aan de rand van Kampen langs de N50 en biedt huisvesting aan circa 900 leerlingen.

Geluidscontouren hebben mede de vorm van het gebouw bepaald; het gebouw is open naar de weg (N50), opvallend naar de stad en bescheiden naar de naburige woonwijk. Hoge glazen puien geven inkijk in de vele activiteiten die de school rijk is. 

In het gebouw aan de Flevoweg zijn naast onderwijsfuncties, kantoren, spreekruimten en drie gymzalen (1.450 m2) ondergebracht. De gymzalen liggen in een uitkragend volume boven de hoofdentree, waar ook de sportvelden zijn gelegen.

Bij het ontwerpen van de school is contextrijk leren steeds het uitgangspunt geweest. Theorie en praktijk staan in een directe relatie met elkaar, ook visueel. Op de begane grond is een omgeving ontworpen waarin leerlingen elkaar bezig zien en elkaar kunnen inspireren met uiteenlopende praktijkonderdelen. Hier zijn de werkplaatsen van de diverse sectoren (Techniek, Economie, Science, Zorg en Welzijn en Groen) gelegen. Op de eerste verdieping zijn rondom de hal studielandschappen (klaslokalen) gesitueerd. In de voorbouw bevinden zich, naast de sportvoorzieningen, de kantoren en spreekkamers van het ondersteunende personeel. 

 

In Kanaalpark ontwikkelt de Leidse Vastgoed Maatschappij samen met studio VVKH 139 nieuwe woningen voor starters.
Op initiatief van de gemeente wordt het Kanaalpark, een monofunctioneel kantorencluster langs de Vliet aan de zuidkant van Leiden, getransformeerd naar een levendig en stedelijk woon-werk gebied. Een aantal incourante kantoorgebouwen is afgelopen jaren omgebouwd tot woongebouw, andere zijn gesloopt en vervangen door nieuwe woongebouwen met studentenhuisvesting en huurappartementen. Eigenaren van levensvatbare kantoren hebben een kwaliteitsslag gemaakt en in de kantoorpanden een inspirerende werkomgeving met flexibele kantoorconcepten gerealiseerd, met bijbehorende voorzieningen als fitnessclub en lunchroom. De gemeente Leiden verzorgt de hoogwaardige herinrichting van de openbare ruimte.

De twee nieuwe woongebouwen aan Kanaalpark 147 en 159 maken de metamorfose van het voormalige kantoorgebied compleet.
Op het perceel Kanaalpark 147 is een oud kantoorpand gesloopt. Hier wordt een woongebouw van 7 verdiepingen met 93 woningen gerealiseerd. De lange zijde van het L-vormige blok bestaat uit corridorwoningen, terwijl de korte zijde een galerijontsluiting heeft, rond een centraal trappenhuis. De woningen direct boven de halfverdiepte parkeerbak worden met een trapje vanaf het maaiveld ontsloten.
Het tweede gebouw met 41 woningen wordt gerealiseerd op een voormalig parkeerterrein dat bij Kanaalpark 159 behoort.
De woongebouwen zijn stedenbouwkundig zorgvuldig ingepast en maken de structuur van gesloten bouwblokken af. Hoogteaccenten zijn afgestemd op de omgeving. In architectuur wordt aangesloten op de reeds gerealiseerde woningbouw. Door de gevel op te knippen in delen die verschillen in materiaal en detail ontstaat een gevarieerd beeld dat de wijk zijn eigen karakter geeft.

Op een idyllische locatie langs de Zijldijk maakte studio VVKH een ontwerp voor een houten vakantiewoning /atelier op de plek van een oude bedrijfsloods. De voormalige kwekerij in het polderlandschap langs de Zijl is door de nieuwe bewoners veranderd in een paradijselijk buiten met kippen, varkens, een schapenweide en zwemvijver. Het nieuwe gebouw is bedoeld om gasten te ontvangen die hier willen logeren, kamperen of geïnspireerd raken. Op de bestaande fundering van de loods is een houten casco neergezet in CLT (kruislaaghout). Met duurzame technieken en materialen wordt een moderne boerenschuur gerealiseerd die hier volkomen natuurlijk op zijn plek is.

Het gebouw bestaat uit een hoge atelierruimte aan de ene zijde en een vakantiewoning aan de beschutte tuinzijde, die met een vide achter een hoge glazen pui verbonden is met de polder. In het midden van het pand zitten de sanitaire voorzieningen voor alle bezoek. De ruime entree heeft een nis voor klompen en laarzen.

Werken met CLT bleek hier de ideale methode. Het gebouw kon snel en licht geconstrueerd worden, en de ruwbouw is gelijk de afbouw. De levendige tekening van het hout geeft de ruimte direct de gewenste sfeer. Bouwen met hout betekent bovendien het opslaan van CO2 in plaats van uitstoten. Met zonnepanelen en een warmtepomp is het gebouw geheel gasloos en energieneutraal. Vanaf 2022 is de locatie opengesteld via een online platform voor duurzame en natuurvriendelijke kampeerlocaties.

De wijk Wickelhof II vormt een laatste stadsuitbreiding aan de westrand van Mijdrecht. Vier appartementengebouwen van architect Ronald Knappers kijken uit over het nog te ontwikkelen Wickelhofpark en vormen zo een markant silhouet aan de stadsrand. De laagbouwwoningen van architect Joost de Haan worden gekenmerkt door flink uitkragende maar rank gedetailleerde kappen en bestaan uit vier verschillende typen, van rijtjeswoningen tot geschakelde villa’s. Daarnaast is gepoogd door kleurgebruik en optiemogelijkheden een gevarieerd straatbeeld te krijgen. Het totale plan bestaat uit 56 appartementen en 85 woningen.

In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht.  De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.

In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht.  De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.

De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.

Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut. 

De nieuwe woonwijk Stelt-Zuid ligt tussen het oude dorp Lent en de rivier de Waal.
Vier combinaties van architectenbureau en ontwikkelaar realiseren hier deelprojecten met in totaal 269 woningen en appartementen. Een bloesem- en fruitboomgaard vormt het hart van de nieuwe woonwijk. Aan de oude stuwwal van de Waal staan dijkwoningen. De tuinen van deze woningen lopen over in het struingebied van de rivier.

In opdracht van BPD hebben we het ontwerp gemaakt voor 12 dijkwoningen in het projectdeel Steltse Dijkgaarden.
De woningen van ca. 190 m2 hebben alle vanaf de woonverdieping een fantastisch uitzicht over de Waal en de stad Nijmegen. Onderin de woningen wordt geparkeerd, op de eerste verdieping zijn de hoofdslaapkamer, leefkeuken en achtertuin aan de dijk gesitueerd, op de tweede verdieping de living met zicht op de Waal en de derde verdieping kan als slaap- en/of werkruimte worden ingericht. De woningen zijn gasloos en het dak wordt voorzien van zonnepanelen.

De hoogteverschillen van het dijkgebied komen terug in de tuinen en de overgang naar het struingebied langs de dijk. Vanaf het terras van de woningen loop je zo richting de oevers van de Waal.

 

Huis van Hilde ligt aan de duinrand, op de toeristische route tussen station Castricum en de duinen. Het gebouw is in januari 2015 geopend en combineert een depot- met een museumfunctie.  Het archeologisch centrum is vernoemd naar Hilde, een vrouw uit de vierde eeuw na Christus en gevonden in 1995 bij een opgraving in Castricum.  

Huis van Hilde is gerealiseerd in opdracht van de Provincie Noord-Holland. Elke Nederlandse provincie is verantwoordelijk voor het in stand houden en tentoonstellen van archeologische vondsten binnen haar grenzen. Het oude depot van Noord-Holland in Wormer werd te klein, het klimaat was slecht beheersbaar  en het was slechts in beperkte mate toegankelijk voor bezoekers.  Het gebouw op de Zanderij in Castricum biedt voldoende ruimte voor beheer en het tentoonstellen van archeologische vondsten en collecties.

Huis van Hilde heeft een vloeroppervlak van 4.480 m2 en is onderverdeeld in een paviljoen en een ondergronds depot. Het gebouw is ontworpen vanuit het omringende landschap. Het ontwerp refereert aan een nollenlandschap; een duinlandschap dat veel ouder is dan de huidige stuifzandduinen en op verschillende plaatsen in Noord-Holland nog kan worden gevonden.

In het bovengrondse, langgerekte paviljoen zijn aan de ene kant de hoofdingang, met balie en museumwinkel , alsmede een ruimte voor tijdelijke exposities, garderobe en toiletten gesitueerd en aan de andere kant de kantoren van de medewerkers. Op de eerste verdieping bevinden zich een kleinschalig restaurant met terras (op het depot) en auditorium. De langgerekte vorm en het 70 meter lange dak van het gebouw verwijzen naar de vroegmiddeleeuwse boerderijen, zoals die in de omgeving hebben gestaan. De gebogen dakconstructie is afgewerkt met CorTenstalen beplating als een verwijzing naar rietgedekte boerderijen. De grote overstekken van het dak beschermen het interieur tegen direct invallend zonlicht, wat de toepassing van grote glasvlakken toestaat. De gevel is afgewerkt met natuursteen uit Marokko, met fossiele pijlstaartinktvissen erin, een verwijzing naar de archeologische functie van het gebouw. Deze steen komt ook weer terug in het interieur.

Het depot is circa 2.200 m2 groot en verdeeld in diverse archiefruimten en de centraal gelegen tentoonstellingsruimte. Het heuvelachtige nollenlandschap is als het ware over het depot heen getrokken. Door een meter zand op dit deel van het gebouw te leggen wordt op passieve wijze een stabiel klimaat bereikt en zijn maar beperkt installaties nodig om de temperatuur en luchtvochtigheid in het depot constant te houden. Door tijdens ontwerp en uitvoering sterk in te zetten op duurzaamheid heeft Huis van Hilde een gemiddelde score van 8,6 op het duurzaamheidslabel GPR. Daarnaast heeft het integreren van gebouwdelen in het landschap zeker ook een symbolische waarde: de beste plek om archeologisch schatten te bewaren is in de grond. 

Midden in de Vijfhoek, een pittoreske buurt in de binnenstad van Haarlem, ligt een groot pand dat in 1908 werd opgericht door de firma Waaning als fabriek voor Haarlemmer Olie. Inmiddels heeft het pand de status van gemeentelijk monument. Het deel aan de Doelstraat had een representatieve functie. In rijk geornamenteerde kantoorvertrekken werd het bezoek ontvangen dat overtuigd moest raken van de goede eigenschappen van deze wonderolie. Het achterste deel bestond uit magazijn en personeelsvertrekken, en grenst aan een binnenplaats met kokerij. Enkele dagen in het jaar werd hier het zwavelrijke goedje gebrouwen.
Sinds de jaren ’80 is het gebouw in gebruik als woonhuis. De scheiding tussen voor- en achterhuis is doorbroken, maar de sfeer van vroeger is nog goed te herkennen. De nieuwe eigenaar vroeg ons een plan te maken om het gehele pand klaar te maken voor een nieuwe eeuw: energiezuinig, comfortabel, en gericht op het plezier van het wonen, zowel aan de binnentuin als aan de straat. De garagedeuren die afgetimmerd waren vervangen we door royaal beglaasde vouwdeuren. Met vlasisolatie wordt het gebouw van binnen ingepakt. Beglazing wordt vervangen, het dak van buiten geïsoleerd. Warmtepompen en zonnepanelen voorzien in een duurzame energieopwekking. In nauw overleg met Erfgoed blijven karakteristieke elementen behouden. En beginnen de nieuwe bewoners weer een volgend hoofdstuk in de rijke geschiedenis van dit gebouw.

In nauwe samenwerking met restauratie-aannemer Burgy, EPOS advies en energieadviesburo Kroon werd een plan van aanpak opgesteld. Februari 2024 is de bouw gestart.

Voor het woonhuis Rapenburg 49 in Leiden, een Rijksmonument, hebben wij een ontwerp gemaakt voor het verduurzamen en tevens versterken van de historische en ruimtelijke kwaliteiten van het pand. Het woonhuis bestaat uit een voor- en achterhuis. De stijlkamers in het voorhuis zijn in oude luister hersteld. Oorspronkelijke details en kleuren zijn teruggebracht en er is een nieuwe wandbespanning aangebracht. De familie woont zelf met twee kinderen in het achterhuis. Wens was om het achterhuis zo duurzaam mogelijk te renoveren. Met onder meer het aanbrengen van een dampopen isolatiesysteem, een nieuwe geïsoleerde beganegrondvloer en een luchtwarmtepomp is het gelukt het achterhuis ‘van het gas af’ te halen. Tijdens de renovatie van het achterhuis is de indeling verbeterd en is een dakkapel geplaatst en enkele dakvensters. De verbinding op de begane grond tussen keuken en woon/eetkamer en op de verdieping tussen slaapkamer en bibliotheek is teruggebracht. Bij de ingrepen is steeds gezocht naar een balans tussen moderne techniek en historisch besef.

Het geheel is gerealiseerd in nauwe samenspraak met opdrachtgever, restauratiebedrijf Burgy en Erfgoed Leiden.

 

fotograaf:  Arjen Veldt

Het plan “de Biezenhof” maakt deel uit van het woongebied Waterrijk Woerden en is gelegen in een van nature waterrijke streek. Het stedenbouwkundige plan van West 8 refereert naar de oud Hollandse watersteden zoals Delft en Leiden. De woningen zijn allemaal verschillend en hebben een specifieke relatie met het water. 

De woningen van de Biezenhof zijn in twee delen opgesplitst: een deel met eengezinswoningen rond een binnenplaats, en een rij waterwoningen met appartementen. De kopers van de woningen konden kiezen tussen diverse woningtypes van 4 verschillende architecten. Geen woning is gelijk; veel woningen hebben een prachtig uitzicht op het water. De eengezinswoningen hebben een tuin en de kadewoningen zijn uitgerust met grote terrassen. Parkeren vindt beperkt plaats in de openbare ruimte, het merendeel van de parkeerplaatsen is ondergebracht in parkeergarages.

Een deel van de kadewoningen refereert met hun karakteristieke uitstekende daken aan de traditionele houten boothuizen in Nederland. Dit versterkt het wonen aan het water gevoel. De gevels aan de straatzijde zijn gemetseld en hebben, afhankelijk van de keuze van de bewoner, een meer open dan wel een meer gesloten karakter.

Ruim 300 gelijkvormige portieketageflats hebben plaats gemaakt voor 315 levensloopbestendige woningen, variërend van eengezinswoningen tot appartementen in een toren van 14 lagen. In het wooncomplex zijn verspreid over alle drie de woonblokken diverse zorg- en maatschappelijke voorzieningen opgenomen. Zo zijn er onder andere een fietsenwerkplaats en horeca bemand door werknemers met een verstandelijke beperking. Daarnaast zijn er zorgwoningen voor ouderen en verstandelijk en lichamelijk gehandicapten.  De zorgwoningen worden door verschillende zorginstellingen aangeboden. Deze ondersteunen de bewoners en hebben tevens het beheer over de maatschappelijke voorzieningen.

Bewoners parkeren onder de binnentuinen van de gesloten bouwblokken in twee parkeergarages. Geluidwerende maatregelen in de woningen langs het spoor en de uitvalswegen beperken de overlast van verkeer. Richting de straat en het spoor zijn er met de toegepaste woningtypologieën alleen maar voorkanten.

Aan de Hoge Rijndijk 48 in Zoeterwoude is een plan ontwikkeld voor een nieuw appartementencomplex met huurwoningen voor starters en senioren.
De woningen komen op de plek van een kantoorpand, dat al jaren leeg staat. Het nieuwe woongebouw staat op de grens van de grootschalige bebouwing die op dit moment tussen de Oude Rijn en de Hoge Rijndijk wordt gerealiseerd, en de bestaande woonbuurt uit de jaren ’80. Aan de oostzijde grenst het aan een parkje. De nieuwbouw is in de rooilijn van de Rijndijk geplaatst en versterkt zo het profiel van de weg. Op het achtergelegen terrein zijn de parkeerplaatsen gesitueerd, omzoomd met groen. Door de bouwmassa in drieën te geleden ontstaat een kleinere schaal, die met verschillen in metselwerk en dakvorm verder wordt versterkt. In het gebouw komen 34 huurwoningen van ca. 50 m2 en een fietsenstalling. Met individuele warmtepompen en zonnepanelen op het dak wordt een uiterst energiezuinig en duurzaam ontwerp gerealiseerd.

In het woonzorgcomplex Laurens Oudelandse Hof in Berkel en Rodenrijs zijn zorg, wonen en aanvullende dienstverlening zorgvuldig op elkaar afgestemd.

Het totale programma van het woonzorgcomplex en de daarbij behorende parkeerdruk hebben geleid tot dubbel grondgebruik. Verhoogde daktuinen, grasdaken, hoven en terrassen compenseren het gebrek aan "groene ruimte" op de begane grond. In het gebouw zijn drie functies ondergebracht; een psychiatrische instelling met 36 bedden, een verpleeghuis met 176 bedden en 67 senioren(huur)appartementen, waarvan 14 geschikt voor meervoudig gehandicapten. Ondanks de grootte van het gebouw zijn deze functies duidelijk herkenbaar en wordt het complex door de onderverdeling in een aantal hoven als kleinschalig ervaren.

De seniorenwoningen zijn gesitueerd rond een hof. Het psychiatrische deel heeft zijn eigen half open hof en ook het relatief grote verpleegtehuis is onderverdeeld in een aantal hoven, waarmee voor de bewoners een kleine, veilige leefomgeving is gegenereerd.

Een groot complex heeft als voordeel dat het over diverse algemene voorzieningen kan beschikken. Zo zijn in het gebouw een kinderdagverblijf, een restaurant, een supermarkt en een fitness/fysiotherapieruimte opgenomen, die eveneens door mensen van buiten kunnen worden gebruikt. Het gebouw vervult hiermee een belangrijke functie voor de wijk. De diverse verkeersstromen, wel en niet openbaar toegankelijk, zijn goed en helder van elkaar gescheiden.

De menging van functies in het gebouw zorgt voor de nodige levendigheid. De bewoners zijn niet geïsoleerd maar blijven deel uitmaken van de maatschappij. Het complex is om die reden in een woonwijk, nabij het centrum van Berkel en Rodenrijs gesitueerd.

Het winkelpark ‘De Centrale’ ontleent zijn naam aan de energiecentrale (PEB) die zich op deze locatie bevond. Behalve één Nuon-gebouwtje is alles gesloopt en wordt de locatie stapsgewijs getransformeerd naar winkels. Het huidige winkelvloeroppervlak is ruim 30.000 m2. Daarmee is De Centrale het regionale winkelcentrum van Friesland. De voorgenomen uitbreiding van 15.000 m² zal deze regionale positie nog verder versterken. Het ontwerp heeft een herkenbare vorm en brengt samenhang tussen de verschillende gebouwen, een heldere openbare ruimte en een duidelijke entree. De reclame is integraal onderdeel van het ontwerp. Vooruitlopend op deze uitbreiding is op het terrein een nieuwe KFC-filiaal ontworpen en gerealiseerd (2017).

De nieuwe faculteit van de Technische Universiteit Delft "OCP" herbergt de studierichtingen Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Industrieel Ontwerpen. Terwijl de genoemde afdelingen in gebruik bleven, moest een intensieve verbouwing worden doorgevoerd om te komen tot een hedendaags, logisch en efficiënt functionerend universiteitsgebouw. Essentieel onderdeel van deze opgave was het realiseren van een herkenbaar eigen gebouw voor de faculteit "Industrieel Ontwerpen" op de bestaande locatie, met een positieve uitstraling naar de TU-wijk. Het interieur was integraal onderdeel van het ontwerp. Een zebrapad voert dwars door de inspirerende hal van de entreebalie naar het hoofdtrappenhuis.
Het project is uitgevoerd in samenwerking met LIAG architekten en bouwadviseurs.

Het Anatomiegebouw in het Bio Science Park te Leiden was tot begin deze eeuw in gebruik door de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Leiden. Bij de herontwikkeling als Campus Boerhaave blijft het groene en monumentale karakter van het gebied behouden en krijgt het een woonbestemming. In opdracht van de Stichting Boerhaave is het gebouw geschikt gemaakt voor bewoning ten behoeve van internationale promovendi en onderzoekers. Dankzij de hoge ruimtes in het monumentale pand was het mogelijk een insteekverdieping in de wooneenheden te maken en is op deze wijze meer leefruimte gecreëerd. Door het maaiveld rondom te verlagen en van een natuurstenen plint te voorzien is ook in het souterrain een volwaardige woonverdieping gerealiseerd. De 92 wooneenheden variëren in typologie en grootte. Er zijn 1-, 2- en 3-kamer appartementen van 24 - 74 m2 woonoppervlak. Ieder appartement heeft eigen sanitaire voorzieningen en een kitchenette. Verschillende ruimtes in het gebouw zijn voor gemeenschappelijk gebruik, zoals een fietsenstalling, wasruimtes en een ontmoetingsruimte.  

Naast het bestaande gebouw is een nieuwe toren gebouwd (ontwerp Mecanoo architecten) met 74 appartementen. Het gehele complex is september 2015 in gebruik genomen.